Als nakomertje bij een chronisch zieke moeder en een alcoholverslaafde vader  had ik al als kind al snel geleerd om conflicten te vermijden en niet tot last te zijn.  Door te gaan zorgen voor mijn moeder, braaf te zijn en volgzaam, kreeg ik waardering. En dat vormde mijn identiteit.

Als ik er nu op terugkijk, was er tussen mijn ouders een fundamenteel gebrek aan waardering voor elkaar. Ze konden elkaar alleen maar bekritiseren en als ze beiden in huis waren, was een voortdurende spanning in huis die elk moment kon ontploffen.  Ik kan me niet herinneren dat ze ooit een vriendelijk gebaar naar elkaar maakten…

Niets was en is zo onaangenaam als een ruzieachtige sfeer …  en daar had ik jarenlang in gezeten. En mij daartegen proberen te “bunkeren”.

Mijn identiteit als pleaser en conflictvermijder was daar al heel vroeg gevormd.  Als kind kun je natuurlijk niet weg.  Je bent minstens tot je 18e afhankelijk van deze ouders.  Je probeert zo goed en zo kwaad mogelijk met de situatie om te gaan. Ik leerde mij aan te passen en mijn behoeftes indirect in te lossen. Want iets voor jezelf willen, was egoïstisch en dat was wel het laatste wat ik wou zijn. 

Ik identificeerde mij vooral met mijn moeder en volgens mij was zij het slachtoffer van mijn vader die haar niet goed behandelde.

Het was mijn vader die dat etiket kreeg: hij was de grote egoïst, omdat hij wel zijn pleziertjes nam.  Hij ging vissen met zijn vrienden en op zondag ging hij naar de voetbal.  Ik zag hem, net zoals mijn moeder, als “de bad guy”.

Boudewijn Van Houdenhove (psychiater) schrijft in zijn boek “Moe in tijden van stress” dat bij mensen met stress-gerelateerde aandoeningen, de kindertijd al vaak stressvol en conflictueus was.  En natuurlijk neem je je identiteit later mee in je relaties. Als pleaser had ik helemaal niet geleerd om op een constructieve manier te communiceren, maar juist geleerd om conflicten te vermijden.  En dit heeft zeker bijgedragen tot mijn “ziekte”.

Ik had totaal geen voeling meer met mijn eigen gevoelens. En zoals de meesten in deze cultuur was ik helemaal in mijn hoofd gaan wonen.  En dat heeft me serieus in de problemen gebracht, totdat ik door extreme vermoeidheid en pijn niet meer op die weg verder kon.

Eén of andere Oosterse wijze heeft ooit gezegd: “de moeilijkste weg is die van het hoofd naar het hart”.  Het is precies door mijn “ziekte” (CVS/fibromyalgie) dat ik terug ben gaan leren voelen en mezelf ben gaan afvragen, wat ik nu nodig heb om mij goed te voelen.  Het obstakel werd “de weg”.

De fysieke pijn noodzaakte mij wel om te voelen. De vermoeidheid zorgde ervoor dat ik niet meer “automatisch” kon zorgen voor de anderen.  Ik werd genoodzaakt echte aandacht aan mezelf te geven.  De boosheid en het verdriet erkenning te geven.  Het nodige trauma-werk te doen om oude emotionele pijn te helen. En te leren conflicten niet te vermijden of te laten “hangen”, maar wel constructief aan te pakken.  Want het waren al die onverwerkte emotionele conflicten die zich als pijn en vermoeidheid in mijn lichaam vertoonden.  Naast EFT als trauma-techniek, is geweldloze communicatie van Marshall Rosenberg een prachtige manier om conflicten in het heden op een verbindende manier op te lossen.  Hierover meer in een volgend artikel !

Neem ook eens een kijkje op mijn website: www.zielsoorzakenvanziekte.be